De verschillende bronnen zijn het er allemaal over eens dat Jan Van Eyck waarschijnlijk geboren is in de streken rond of in de stad Maaseik, samen met zijn oudere broer Hubert. Deze conclusie heeft men getrokken na een uitgebreid onderzoek naar bepaalde geschriften uit de zestiende eeuw en een onderzoek naar het dialect dat Van Eyck heeft gesproken, het Maaslands dialect. In sommige andere geschriften word er verwezen naar Jan Van Eyck. Zo vinden we zijn naam terug in een geschrift van de kroniekschrijver Marcus van Vaernewijck en in een ander geschrift van de kunstschilder en rederijker Lucas d’Heere. Over de familie van Van Eyck weten we dat er verschillende schilders in zaten. Zijn vader geeft hem vooral de naam ‘Herr Van Eyck’, omdat er geen duidelijke voornaam bekend is. Er wordt ook wel eens gesproken over twee broers die Hubert en Lambert Van Eyck, en er wordt vermoed dat Hubert Jan leerde schilderen, maar hier is vrij weinig informatie over terug te vinden.

De vrouw van Jan Van Eyck word Margaretha genoemd. Korte tijd werd er gespeeld met het idee dat ze haar zus zou zijn, maar dat werd verworpen nadat er documenten beschreven werden dat hij circa 1433 met haar getrouwd is. Ze kregen zeker kinderen, maar het aantal is tot nu toe nog onbekend. Eén van die kinderen is Livina, waarvan men weet dat ze later, in 1449, naar een klooster in Maaseik ging als vermeende dochter van Jan Van Eyck.

Karel Van Mander schrijft zijn Schilderboeck waarin hij verschillende exemplaren van de schilderijen van Van Eyck beschrijft. Eén van de originele exemplaren van het boek kan men bezichtigen in de stedelijke bibliotheek van Maaseik. Er is van 1420 tot en met 1441 sprake van Jan Van Eyck als deelnemer aan een revolutie van de schilderkunst in de Nederlanden. In 1422 gaat Van Eyck werken voor hertog Jan III van Beieren in Den Haag (hij ontwerpt hier wanddecoraties). Na de dood van Jan verhuisde hij naar Brugge.

In 1424 wordt Jan Van Eyck hofschilder en diplomaat voor Filips de Goede. Kort hierna, in 1425, wordt hij officieel benoemd tot hofschilder van de ‘Bourgondische hertog Filips de Goede’ en krijgt hij een oorkonde. In de zomer van dat jaar vertrekt hij naar Rijsel en rond kerstmis ontvangt hij zijn eerste jaarvergoeding als ‘valet de chambre’ (kamerheer) van de hertog. Op dat moment werkt Jan als vaste schilder aan het hof van Filips. Daardoor wint hij de stand van lage adel in en heeft hij een fatsoenlijke sociale status. Dat is zeer ongewoon voor een doorsnee middeleeuwse schilder. Jan was ook geletterd, en daardoor werd hij vaak op missie gestuurd door Filips van diplomatische aard. De relatie tussen Van Eyck en Filips verbetert met de jaren : Filips wordt zelfs peter voor één van Jan ’s kinderen en hij betaalt een ‘kloosterschat’ voor Livina Van Eyck.

Rond Augustus 1426 wordt Van Eyck betaald om twee reizen te maken in opdracht van Filips De Goede. De eerste is een bedevaart die hij in de plaats van Filips maakt, de tweede is een geheime missie die hem naar 'verre landen' zou voeren (deze zou rond oktober hebben plaatsgevonden), en waarvoor hij ook een vergoeding ontvangt. Ondertussen weten we ook dat Hubert de opdracht heeft gekregen om het Lam Godswege te vervaardigen. Wanneer hij echter sterft in 1426 maakt zijn broer Jan het schilderij verder af.

De Bourgondische Rekenkamer in Rijsel betaalt Jan Van Eyck in 1427 verschillende vergoedingen voor zijn 'diensten aan het hof'. Een jaar later is hij opnieuw in Doornik. Hij krijgt nog steeds zijn jaarvergoeding van de Rekenkamer en daarbovenop nog een extra onbepaalde toeslag voor zekere  'geheime reizen'. Kort na zijn verblijf in Doornik verhuist hij en gaat hij via Engeland en Galicië naar Portugal.

In Portugal speelt hij een belangrijke rol als diplomaat tijdens de onderhandelingen over het huwelijk tussen Filips De Goede met de Portugese prinses Isabella. Hij schildert in 1429 zelfs twee portretten van Isabelle tijdens zijn verblijf in Portugal, waarvan er vermoedelijk één bestemd was voor Filips.

In 1432 schildert Jan het Portret van een man en het Portret van Jacoba van Beieren. Het jaar daarna gaat hij verder met het Portret van een man en trouwt hij vermoedelijk met Margaretha Van Eyck.

Nog een jaar later, in 1434, Schildert Jan het Arnolfini Dubbelportret. Dat is het huwelijksportret van Giovanni Arnolfini en zijn echtgenote. Vandaag de dag hangt het in de National Gallery in Londen. Jan Van Eyck zou ook getuige zijn geweest bij dat huwelijk.

In 1435 reist hij af naar het Vredescongres in Atrecht (Arras) om portretten te maken van verschillende deelnemers hiervan. Zo maakt hij een portrettekening van Niccoló Albert en schildert hij De Madonna van Kanselier Rolin. Dat is een drieluik dat terug te vinden is in het Louvre in Parijs. Daarna begint hij met de afwerking van de Madonna met kanunnik Joris van der Paele (terug te vinden in het groeningemuseum in Brugge) in 1436. In 1437 werkt hij het Mariatriptiek uit Dresden af, en begint hij met het schilderen van de Heilige Barbara van Nicomedië. In het jaar nadien werkt hij ook het Portret van Niccoló Albert af.

Hij werkt de Madonna bij de fontein, Portret van Margaretha Van Eyck en het Portret van Christus af in 1439. In 1440 overhandigt hij 'enkele panelen evenals geheime voorwerpen' aan hertog Filips, waarvoor hij alweer een vergoeding krijgt van de Rekenkamer. Daarna hervat hij zijn onvoltooide schilderij de Madonna van Nicolas van Maelbeke.

Jan Van Eyck is op 9 Juli 1441 overleden in Brugge. Zijn weduwe ontving van Filips een eenmalige vergoeding als financiële steun ter waarde van de lijfrente van haar overleden man.

Overige Informatie

Kort samengevat : Jan Van Eyck heeft er samen met andere schilders voor gezorgd dat de 'Nationale Stijl' beëindigd werd. Hij ontwikkelde als een van de eersten een nieuwe stijl waarbij vooral een exacte observatie, een naturalistische weergave van de werkelijkheid, stralende kleuren en een goede beheersing van de olieverftechnieken van belang waren. Jan werd begraven in de St. Donaaskerk in Brugge. Helaas werd deze kerk in 1800 door de Franse Bezetters afgebroken. Vandaag is er op deze plaats geen kerk maar een pleintje, met centraal het beeld 'De geliefden' van beeldhouwer De Puydt.

 

 

Meest bekende portretten en schilderijen

 

- Het Lam Gods

 - Portret van een man

- Portret Jacoba van Beieren

 - Portret van een man (zelfportret ?)

- Arnolfini Dubbelportret

 - Madonna met kanselier Nicolas Rolin

- Portrettekening van Niccoló Albergati

 - Madonna met kanunnik Joris van der Paele

- Portret van Jan de Leeuw

 - Mariatriptiek

- de Madonna bij de fontein

 - Portret van Margaretha van Eyck

- Portret van Christus 

 - Madonna van Nicolas van Maelbeke

- Heilige Hiëronymus in zijn studeerkamer

- Madonna van Jan de Vos

- Heilige Joris

 

 

 

Weetjes

 

  • Vermoedelijk was Jan Van Eyck lid van een geheime genootschap of sekte.
  • Hij had een geheimzinnige broer Hubert van Eyck. Zijn bestaan wordt in twijfel getrokken omdat er geen enkel schilderij van hem met zekerheid bekend is. Alleen op “Het Lam Gods” staat: “Hubertus van Eyck begon dit, en Broeder Jan van Eyck werkte het af.” Men vermoedt dat Jan zijn inwijdingsnaam was van een geheim genootschap.
  • De oorspronkelijke naam van het schilderij “Het Lam Gods” is “Het Hemelse Jeruzalem”.
  • Op de Grote Markt in Maaseik staat een groot standbeeld van de gebroeders Van Eyck.
  • Van Eyck heeft - in tegenstelling tot zijn geniale collega's als Memling, Van der Weijden, Van der Goes en Petrus Christus - al zijn werken gesigneerd. Hij voegde er soms zijn motto aan toe: ALS ICH CAN (= zo goed als ik kan, in het Limburgs).
  • Jan schikte de onderwerpen van zijn schilderijen altijd op een bepaalde manier. Sommigen zien hier een patroon in en beschreven dit als een diepere symbolische betekenis, iets wat Erwin Panofsky beschreef als ‘verborgen symboliek’.
  • Hij schilderde zowel architecturale hoogstandjes als portretten met dezelfde nauwgezette precisie en passie.
  • Men vermoedt dat de relatie tussen Filips en Jan niet louter vriendschappelijk was, maar dat ze beiden lid waren van dezelfde sekte. Op het Lam Gods wordt Jan de Evangelist trouwens afgebeeld met een beker met groene, slangachtige diertjes. Dit word door sommigen begrepen als de groene slang der Wijsheid in een graalbeker. Door uit een dergelijke beker te drinken werd gedacht dat men zich kon verenigen met het spirituele, het hogere.
  • Jan van Eyck werkte altijd op kurkdroge eikenhouten panelen. Deze panelen werden in elkaar gezet en ingesmeerd met lijmwater. Daarop volgde het plamuren met een gladde krijtlaag. Als deze krijtlaag hard is, lijkt het paneel op melkwit marmer. Jan van Eyck gebruikte tevens de olieverf. De olieverf die hij gebruikt blijft echter kleurvast, glanzend en heeft bijna geen barstjes.

Het licht doorschijnt tot op de witte krijtlaag. Op deze krijtlaag keert het licht als het ware doorheen. Dit geeft het schijnbare raameffect aan de schilderijen van Van Eyck.

 

Door Mitch Steyfkens 

                                                  

Maak jouw eigen website met JouwWeb